11. Prediker 2: 17 - 23 Wanhopig gezwoeg onder de zon

In de verzen 17-23 speelt het 'zwoegen onder de zon' een centrale rol, daarom bekijken we dit stuk in zijn geheel:

17 Daarom haatte ik het leven, want het werk dat plaatsvindt onder de zon, leek mij kwaad. Het is immers alles vluchtig en najagen van wind.
18 Ik haatte ook al mijn zwoegen waarmee ik zwoegde onder de zon, zwoegen dat ik zou moeten overlaten aan de mens die er na mij zijn zal.
19 Want wie weet of die wijs zal zijn of dwaas? Toch zal hij beschikken over al mijn zwoegen waarmee ik, zij het met wijsheid, heb gezwoegd onder de zon. Ook dat is vluchtig.
20 Zo kwam ik ertoe mijn hart te doen wanhopen vanwege al het zwoegen waarmee ik had gezwoegd onder de zon.
21 Want is er een mens wiens zwoegen met wijsheid, met kennis en met bekwaamheid geschiedt, hij moet die als zijn deel overgeven aan een mens die er niet voor gezwoegd heeft. Ook dat is vluchtig en een groot kwaad.
22 Ja, wat heeft de mens aan al zijn zwoegen en aan wat zijn hart najaagt, waarvoor hij zwoegt onder de zon?
23 Want al zijn dagen zijn vol leed, zijn bezigheid is verdriet. Zelfs in de nacht komt zijn hart niet tot rust. Ook dat is vluchtig.

Zwoegen. - Pixabay

Vs 17 is de slotsom van de voorgaande verzen ('daarom') en tegelijk de inleiding op vers 18-23 door het introduceren van het woord 'haten'. Daarom haatte ik het leven.

Vs 18,19 en vs 20,21 zijn parallelle uitspraken: Als ik het goed lees komt het op het volgende neer:
Vs 18a en vs 20: Ik haatte al mijn aards gezwoeg
Vs 18b/19 en vs 21: omdat het resultaat niet voor mezelf, maar voor iemand die na mij komt zal zijn.

Ik haatte het leven, ik haatte al mijn zwoegen ... Sjonge! Om deze uitdrukking op de juiste waarde te schatten volgt hier een citaat bij deze verzen uit de HSV-Studiebijbel, gevolgd door een aantal Bijbelteksten.

Eerst het citaat: 'Veelgebruikte retoriek, namelijk het geven van een relatief contrast in absolute termen.' Met andere woorden: de gebruikte term haat is absoluut, maar je moet die volgens de HSV-Studiebijbel relatief opvatten. Ik denk terecht, zoals hieronder blijkt uit de voorbeelden die erbij gegeven worden:
  • Genesis 29: 31 'Toen nu de Heere zag, dat Lea gehaat was, opende Hij haar baarmoeder, maar Rachel was onvruchtbaar.' Iedereen met een beetje Bijbelkennis weet, dat Jakob Lea absoluut niet gehaat heeft, maar Rachel was zijn eerste en grote liefde. Het Hebreeuws gebruikt dus de 'absolute term' haat om aan te geven dat Lea de 'minder geliefde' was.
  • Deuteronomium 21: 15 'Wanneer een man twee vrouwen heeft, een beminde en een gehate...' en daarna volgt de regel dat als de 'gehate' als eerste een zoon krijgt, dat díe dan ook het eerstgeboorterecht moet ontvangen, al is hij de zoon van de minder geliefde.
In deze twee eerste gevallen vertaalt de HSV trouwens ook al met 'minder geliefd(e)', met een voetnoot dat de letterlijke term 'gehaat, gehate' is. In het volgende geval laten ze het 'haten' opvallend genoeg staan, maar het voorbeeld wordt er niet minder duidelijk om:
  • Lukas 14: 26 'Als iemand [zegt Jezus] tot Mij komt en niet haat zijn eigen vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.' Zoals bekend is heeft Jezus nooit het gebod van naastenliefde ontkracht, integendeel, maar Hij zegt hier 'in absolute termen' dat we Hem moeten liefhebben boven alles en iedereen, ja zelfs meer dan ons eigen leven.
Terzijde: ook een Bijbeltekst waar ik in mijn leven veel mee geworsteld heb, 'Jakob heb ik liefgehad, maar Ezau heb ik gehaat' (Maleachi 1: 2&3 en het citaat ervan in Romeinen 9: 13) is voor mij hiermee in een ander licht komen te staan. Het voert te ver om dat hier helemaal uit te spitten, maar één ding is voor mij wel duidelijk geworden; deze Bijbelteksten beweren níet dat Ezau geen schijn van kans had om zalig te worden, omdat God al bij voorbaat een hekel aan hem had.

Om terug te keren tot de verzen 17 - 21 van Prediker: de woorden 'daarom haatte ik het leven' en 'ik haatte ook al mijn zwoegen' moet je interpreteren in de zin van 'ik kwam ertoe mijn hart te doen wanhopen' van vers 21, of zoals de Luthervertaling van 1984 zegt: 'darum verdroß es mich zu leben'.

En de reden waarom het leven en al zijn gezwoeg hem zo bitter teleurstelden was dit: je kunt met nóg zoveel wijsheid, deskundigheid, inzicht en toewijding mooie dingen tot stand gebracht hebben, maar je moet er afscheid van nemen als je sterft en een ander gaat ervan profiteren. (Vs 18b/19 en vs 21). Vooral dat laatste, het moeten overgeven aan een mens die er niet voor gezwoegd heeft, lijkt Prediker dwars te zitten: ook dat is vluchtig en een groot kwaad.
Modern zwoegen.- Pixabay



Vs 22 Ja, als je bedenkt dat je bij het sterven alles, wat je met hard werken opgebouwd hebt moet loslaten, dan is de gedachte die Prediker uitspreekt reëel: wat heeft de mens aan al zijn zwoegen en aan wat zijn hart najaagt, waarvoor hij zwoegt onder de zon? Een prachtig gebouwd huis vol comfort, een prachtige auto, eer en roem vanwege prestaties in de sport of omdat je zo mooi muziek kunt maken, al die dingen waar je voor knokt, wat heeft de mens eraan?


Vs 23 Je moet je er zoveel voor ontzeggen, je wordt er doodmoe van, zo intensief ben je ermee bezig, zelfs 's nachts; want al zijn dagen zijn vol leed, zijn bezigheid is verdriet. Zelfs in de nacht komt zijn hart niet tot rust. Ook dat is vluchtig.

Reacties

Populaire posts van deze blog

2. Wie is de schrijver van Prediker?

55. Prediker 12: 2-8 ... voordat de kwade dagen komen (deel 2)

35. Prediker 7: 15 - 18 Wees niet al te rechtvaardig en wees niet al te goddeloos