33. Prediker 7: 7 - 12 Wijsheid geeft haar bezitters het leven

Iets minder duidelijk dan in de verzen 1 tot en met 6 worden ook in de verzen 7 tot en met 12 dingen met elkaar vergeleken; is het ene beter dan het andere?

7 Voorzeker, onderdrukking zou een wijze waanzinnig maken,
en geschenken bederven het hart.
8 Het einde van een zaak is beter dan zijn begin.
Beter een geduldige geest dan een hoogmoedige geest.
9 Wees niet te snel geërgerd in uw geest,
want ergernis rust in de boezem van dwazen.
10 Zeg niet: Hoe komt het
dat de dagen van vroeger beter waren dan deze?
Want niet uit wijsheid zou u dat vragen.
11 Wijsheid is goed met een erfelijk bezit:
een voordeel voor hen die de zon zien.
12 Immers, wijsheid biedt schaduw en geld biedt schaduw.
Het voordeel van kennis is echter dat wijsheid haar bezitters het leven geeft.

Vs 7 Met dit moeilijke vers heb ik lang geworsteld om het enigszins te begrijpen en om het verband met de voorgaande verzen te zien. En ik zeg het alvast: ik heb veel woorden nodig om het uit te leggen. Ik ga mijn best doen.

Wat is het verband met de verzen 1 tot en met 6? Misschien dit: in de verzen 1 tot en met 6 gaat het steeds om dingen die op zichzelf goed zijn: goede olie, lachen. Maar tóch zit er in al die dingen een gevaar: het maakt ons vaak oppervlakkiger, slechter. Het gaat om dingen die ons niet wijzer maken.

Zó is het ook in de tweede helft van vers 7: geschenken bederven het hart (HSV). Door omkoperij (KV), steekpenningen (NBV), Bestechung (Luther, Bestechung = omkoperij) worden we verleid, naar beneden getrokken. Zo'n geschenk lijkt mooi, maar het maakt ons dwaas.

De eerste helft van dit parallelle vers (onderdrukking zou een wijze waanzinnig maken) heb ik even overgeslagen, omdat dat eerste deel -  zo zegt dr. Aalders in de KV - uitgelegd moet worden aan de hand van het zojuist genoemde tweede deel, namelijk dat geschenken het hart bederven. Dan krijgt het eerste deel deze betekenis: als een wijs iemand zich zou laten gaan en andere mensen onder druk zou gaan zetten, zou afpersen (NBV) om zichzelf te verrijken, dan zou hij zichzelf tot een dwaas maken. In déze uitleg tekent Prediker dus een dader en geen slachtoffer. In de SV en HSV krijgen we door de woordkeuze veel meer het idee van een slachtoffer: de onderdrukking zou wel een wijze dol maken (SV) en ook dit klinkt heel logisch. Wat is nu waarheid? Gezien de context, met name de tweede helft van het vers, kies ik voor de beschrijving van een dader. Ik heb in de Studiebijbel gekeken en als je de Hebreeuwse woorden van links naar rechts achter elkaar zet krijg je dit:

Want - de verdrukking - maakt/zal maken dwaas - een wijze - 
en corrumpeert/bederft - hart - geschenk.

De eerste zin kan prima opgevat worden als 'door te onderdrukken maakt een wijze zich tot een dwaas' en past prima bij het vervolg.

Samengevat gaat het in vers 7 dus om rijkdom, bezit. Rijkdom op zichzelf is niet verkeerd en we willen het allemaal wel en daarom zijn we geneigd ons te laten omkopen of, erger nog, anderen te benadelen. Maar zo maken we onszelf tot dwazen, zo bederven wij ons hart.

Vs 8 - 10 hebben - om het in de taal van Prediker te zeggen - te maken met 'beter geduldig dan ongeduldig'.

Vs 8 is alweer zo'n vers met twee parallelle uitspraken waarvan je de tweede uitspraak nodig hebt om de eerste te kunnen interpreteren. En die tweede uitspraak is, dat geduld beter is dan hoogmoed; een geduldige geest is beter dan een hoogmoedige geest. Door geduld als tegenpool van hoogmoed te presenteren laat Prediker zien dat hoogmoed iets van ongeduld in zich heeft. En als we dan het eerste deel - het einde van een zaak is beter dan zijn begin - erbij betrekken dan vermoeden we dat Prediker ongeveer het volgende zal bedoelen: als jijzelf of iemand anders ergens een begin mee maakt, dan kun je er niet direct al een positief of negatief oordeel over vellen, dat heeft iets hoogmoedigs. Je zit er als mens vaak naast met je oordeel of je voorspellingen. Beter is het geduldig te wachten tot 'het einde van een zaak' en dan pas iets op waarde te schatten. Ik zag dat het Hebreeuwse woord dãbãr voor 'zaak' ook 'woord' kan betekenen. Dus Prediker kan ook iets bedoelen als: je kunt wel zéggen dat je iets groots zult gaan doen, maar wacht eerst maar eens af of het je lukt, je kunt ook te vroeg pochen op je prestaties.

Vs 9 lijkt me het logische vervolg van vers 8. Prediker zegt eigenlijk: 'Het is dan ook niet goed om reeds in 'het begin van een zaak' (vs 8) een afkeuring uit te spreken of er te snel geërgerd over te zijn. Dat is niet wijs, je bent dan te snel met je veroordeling; ergernis rust in de boezen van dwazen!

Vs 10 En het is al helemaal dom, en je gaat veel te snel, als je zou zeggen: vroeger was alles beter, hoe komt dat toch? Niet uit wijsheid zou u dat vragen! Het is goed om deze raad van Prediker te onthouden, als wij onszelf uitspraken horen doen als 'de mensen waren vroeger toch vriendelijker', 'de jeugd van tegenwoordig kent geen enkel fatsoen meer, dat was in onze tijd wel anders', of zelfs uitspraken als: 'waarom zijn er zo weinig kinderen van God meer?' Elia zat erg in de put en zei tegen God 'ik ben maar alleen overgebleven', maar hij beoordeelde dat anders dan God, want God zei: je zit er 7000 naast! En die 7000 is misschien symbolisch bedoeld, want het getal zeven staat voor 'volmaakt' en duizend voor 'zeer veel'. Dus misschien waren het er in werkelijkheid nog veel meer.

Samengevat worden wij in de verzen 8 t/m 10 door Prediker gewaarschuwd voor een té snelle beoordeling van dingen, dat is hoogmoedig en dwaas. Wij zien en wij weten niet wat God allemaal wél ziet en weet.

Wijsheid geeft haar bezitters het leven - Pixabay

In vs 11 en 12 worden wijsheid en bezit (geld) met elkaar vergeleken.

Vs 11 Volgens de Studiebijbel staat er letterlijk:

Goed (is) - wijsheid - met/als een erfdeel - en/zelfs meer - voor zienden van - de zon.

Er moet dus in de vertaling een keuze gemaakt worden voor 'met een erfdeel' of voor 'als een erfdeel'. Dat levert vertalingen op van 'bezit kan beter samengaan met wijsheid' (NBV) tot 'wijsheid is even goed als een erfdeel' (NBG 1951) en zelfs 'wijsheid is beter dan bezit' (Willibrordvertaling). Toegegeven, die laatste vertaling is erg vrij, maar als je de context van het hele hoofdstuk (een goede naam is beter dan goede olie enz.) in gedachten houdt én als je naar het vervolg in vers 12 kijkt, dan is die interpretatie feitelijk wel juist.

Want in vs 12 worden wijsheid en geld (bezit) vergeleken en van beiden wordt iets positiefs gezegd: wijsheid biedt schaduw en geld biedt schaduw en schaduw betekent natuurlijk een soort bescherming. Maar het voordeel van kennis/wijsheid ten opzichte van geld is dat kennis/wijsheid je het leven geeft. Wat bedoelt Prediker precies met het leven? In ieder geval maakt hij duidelijk dat geld niet gelukkig maakt. En hij bedoelt misschien iets in de trant van 'de wijze, de mens die leeft met God, ontvangt het eeuwige leven?' Het zou best kunnen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

2. Wie is de schrijver van Prediker?

55. Prediker 12: 2-8 ... voordat de kwade dagen komen (deel 2)

35. Prediker 7: 15 - 18 Wees niet al te rechtvaardig en wees niet al te goddeloos