37. Prediker 7: 23 - 29 Een bijna wanhopige zoektocht
23 Dit alles heb ik met wijsheid beproefd.
Ik zei: ik wil wijs worden,
maar de wijsheid bleef ver bij mij vandaan.
24 Veraf is dat wat gebeurd is.
Het zit heel diep: wie kan het terugvinden?
25 Ik kwam ertoe, ook met mijn hart, om te kennen en na te speuren,
wijsheid te zoeken en tot een slotsom te komen,
om in te zien dat goddeloosheid dwaas
en dwaasheid onverstand is.
26 Ik vond iets wat bitterder is dan de dood:
de vrouw die een vangnet is.
Haar hart is een sleepnet,
haar handen zijn boeien.
Wie goed is voor het aangezicht van God,
zal aan haar ontkomen,
maar een zondaar wordt door haar gevangen.
27 Zie, dit heb ik gevonden,
zegt Prediker,
het ene bij het andere,
om tot een slotsom te komen,
28 die ik nog altijd zoek, maar niet heb gevonden.
Eén man onder duizend heb ik gevonden.
Een vrouw onder die allen heb ik echter niet gevonden.
29 Alleen, zie, dit heb ik gevonden:
dat God de mens oprecht gemaakt heeft,
maar zij hebben vele uitvluchten gezocht.
23 Dit alles heb ik met wijsheid beproefd. De woorden 'dit alles' wijzen terug én vooruit, zoals we al eerder hebben gezien; het gehele boek Prediker is het verslag van een zoektocht naar wijsheid waarin Prediker enerzijds aangeeft dat hij veel wijsheid en kennis heeft ontdekt (Pred. 1: 16) en anderzijds dat hij de wijsheid toch niet kan vinden. Beide kanten van de medaille liggen steeds dicht bij elkaar, hier zelfs in één vers: enerzijds 'dit alles heb ik met wijsheid beproefd' en anderzijds 'maar de wijsheid bleef ver bij mij vandaan'. Toch lijkt in dit gedeelte het 'bleef ver bij mij vandaan' de boventoon te voeren.
26 Bij zijn zoektocht naar wijsheid, of misschien beter gezegd: bij zijn uitproberen van 'dwaasheid', zijn 'ontdekkingstocht op het randje', vond hij iets wat bitterder is dan de dood: een verleidelijke vrouw, in sommige vertalingen staat 'de' vrouw, ook de HSV: de vrouw die een vangnet is. In krasse beeldspraak (vangnet, sleepnet, boeien, door haar gevangen worden) maakt Prediker duidelijk dat je nauwelijks aan haar kunt ontkomen, dat lukt alleen degene die goed is voor het aangezicht van God.
Ik blijf nog met één vraag zitten; wie is die man uit duizend uit vers 28, die éne goede mens die Prediker gevonden heeft, geweest? Dat vind ik een intrigerende vraag, maar ik weet het antwoord niet. Zou het iemand geweest zijn als Mozes of Elia, of iemand als Henoch, die wandelde met God? Iemand die zó dicht bij God leefde, dat de oprechtheid van de Schepper zijn hele leven doortrok? Maar ook zulke goede mensen waren toch 'alleen maar' goed dankzij Gods genade? Zij waren toch niet goed dankzij zichzelf? Alle mensen zijn toch zondaren? Zou Prediker echt iemand gekend hebben, bij wie hij alleen maar het goede kon ontdekken? Of is deze man uit duizend een profetische blik van Prediker op de Messias die komen zou? De Enige die werkelijk goed was? Of doe ik dan aan amateur-exegese die de toets der kritiek niet kan doorstaan? Ik weet het echt niet. Wie het weet mag het van mij zeggen: reageer dan maar op deze post.
Het zit heel diep: wie kan het terugvinden?
25 Ik kwam ertoe, ook met mijn hart, om te kennen en na te speuren,
wijsheid te zoeken en tot een slotsom te komen,
om in te zien dat goddeloosheid dwaas
en dwaasheid onverstand is.
26 Ik vond iets wat bitterder is dan de dood:
de vrouw die een vangnet is.
Haar hart is een sleepnet,
haar handen zijn boeien.
Wie goed is voor het aangezicht van God,
zal aan haar ontkomen,
maar een zondaar wordt door haar gevangen.
27 Zie, dit heb ik gevonden,
zegt Prediker,
het ene bij het andere,
om tot een slotsom te komen,
28 die ik nog altijd zoek, maar niet heb gevonden.
Eén man onder duizend heb ik gevonden.
Een vrouw onder die allen heb ik echter niet gevonden.
29 Alleen, zie, dit heb ik gevonden:
dat God de mens oprecht gemaakt heeft,
maar zij hebben vele uitvluchten gezocht.
![]() |
Op zoekPhoto by Nik Freya from FreeImages |
Vers 24 wordt verschillend vertaald:
- Veraf is dat wat gebeurd is (HSV) lijkt (net als de NBV) naar het verleden te wijzen.
- Alles was da ist (Luther 1984) of hetgeen dat veraf is en zeer diep (SV) of onbereikbaar is wat bestaat en onpeilbaar (NBG) doet meer denken aan dingen uit het heden.
Inderdaad blijkt bij een blik in de Studiebijbel dat het Hebreeuwse woord mah-ššehāyâ zowel dat wat was als dat wat is kan betekenen. Hoe het ook zij, ook in dit vers zegt Prediker dat hij bepaalde zaken wil doorgronden, maar het zit te veraf, te diep; wie kan het terugvinden? Niemand.
25 Ook in dit vers zien we hoe Prediker zich voor 100% inzette in zijn zoektocht, ook met mijn hart, zegt hij, en speuren is een versterking van het woord zoeken. Zijn onderzoek is erop gericht
- wijsheid te zoeken en tot een slotsom te komen
- om in te zien dat goddeloosheid, letterlijk 'zonder-God-zijn', leven zonder God, dwaasheid is.
Wat betreft 1: naar die slotsom, het werkelijke begrijpen, het echt doorgronden van de dingen van het leven blijft Prediker steeds maar op zoek, zonder te vinden.
Wat betreft 2: Goddeloosheid is dwaas, zegt Prediker, en dat valt te begrijpen. Maar waarom zegt hij daar nog achteraan dat dwaasheid onverstand is? Hij stapelt echt synoniemen op elkaar en dat komt toch een beetje raar over. Domheid is dom, zegt hij, dwaasheid is dwaas. Maar klinkt dat niet een beetje overbodig? Toch niet, denk ik:
- Door synoniemen op elkaar te stapelen wil Prediker benadrukken hoe vreselijk dwaas, hoe ontzettend dom, hoe buitengewoon onverstandig goddeloosheid - leven zonder God - is.
- Dr. Aalders in de KV zegt ongeveer het volgende: we moeten terug naar het begin, hoofdstuk 1: 17: 'Ik legde mij met heel mijn hart erop toe wijsheid te kennen én onverstand en dwaasheid te leren kennen' waarna hij in hoofdstuk 2 echt van alles onderzoekt: vrolijkheid, wijn drinken, lusthoven bouwen, gigantische maaltijden aanrichten, zangers en zangeressen laten opdraven, genot in overvloed ... Kortom: Prediker heeft 'de dwaasheid' écht in zijn onderzoek betrokken, hij heeft aardse genoegens 'uitgeprobeerd'.
![]() |
Op zoek Photo by Simas Sa from FreeImages |
Wat ik me afvraag is: bedoelt Prediker nu 'de vrouw' in het algemeen (ook in vers 28 verderop lijkt hij niet zo positief over vrouwen in het algemeen) of bedoelt hij specifiek een 'verleidster', een totaal bedorven type? In mijn beleving is de gemiddelde vrouw niet meer bedorven dan een man, integendeel. Bovendien; als je zó op het randje gaat lopen in je zoektocht naar wijsheid als Prediker doet in hoofdstuk 2, dan kom je ook al snel in aanraking met vrouwen... Wil Gods Woord hier nu zeggen dat een vrouw vaak zo slecht is, of speelt hier ook een 'Oosterse visie' mee die vrouwen al snel de schuld geeft van het 'vallen' van de man? Het Hebreeuws in de Studiebijbel help me niet echt, want er schijnt letterlijk te staan: de vrouw - die zij is - valstrik/net - vangnet enz. De vertaling van de NBV luidt: en wat ik vind is altijd weer een vrouw die bitterder dan de dood is, die een valstrik is enz. Voor zover ik kan zien is dat altijd weer een vrouw echt een té vrije vertaling, en nog een vrouwonvriendelijke ook, dat verbaast me. De andere vertalingen hebben allemaal iets in de trant van 'de vrouw die een vangnet is' en daarom houd ik het er maar op, dat Prediker echt een specifieke vrouw bedoelt, een bedorven type, een verleidster.
Vers 25 en 26 samengevat
Als je vers 25 en 26 samen leest, dan zou je kunnen zeggen dat Prediker ongeveer het volgende zegt: In mijn zoektocht naar wijsheid onderzocht ik ook goddeloosheid en dwaasheid - ja, ik liep daarbij op het randje - en daarbij stuitte ik op een vrouw die zó slecht was dat een man alleen maar door gehoorzaamheid aan God aan haar kon ontkomen.
27, 28 De verzen 27 en 28 pakken we samen; dat is één lange zin. Prediker zegt dat hij toch iets heeft gevonden bij zijn zoektocht naar een slotsom, hoewel hij de slotsom zelf nog steeds niet heeft gevonden. Hij heeft één man onder duizend gevonden. Dus kennelijk is zijn zoeken gericht geweest op het vinden van 'een werkelijk goed mens', een werkelijk 'oprecht' iemand (vs 29). Maar onder de vele mensen die hij heeft leren kennen (want die duizend staat natuurlijk symbool voor 'zeer velen') heeft hij slechts één echt goed mens leren kennen. Ik heb het nergens nagezocht, maar ik denk dat ons gezegde 'hij is een man uit duizend' in deze Bijbeltekst zijn oorsprong vindt. Die ene was een man, geen vrouw...
Ik kan het ook niet helpen, volgens mij staat dit er gewoon. De HSV-studiebijbel heeft een wat vrouwvriendelijker verklaring; het woord gevonden heeft de betekenis 'doorgronden', 'begrijpen'. En dan zou Prediker zoiets zeggen als: het begrijpen, het doorgronden van zijn medemensen is bijna ondoenlijk, en het begrijpen van een vrouw lukt hem al helemaal niet. Maar deze verklaring komt op mij niet logisch over, want het isoleert vers 28 van de omringende verzen. Als je vers 27 tot en met 29 in zijn geheel tot je laat doordringen, is dan niet de meest logische conclusie dat Prediker echt op zoek was naar een werkelijk goed mens? Vooral uit het volgende vers komt dat naar voren:
29 Dat er (bijna) geen werkelijk goed mens op aarde te vinden is, dat ligt niet aan de Schepper! Dát heb ik ontdekt, zegt Prediker; dit heb ik gevonden, dat God de mens oprecht gemaakt heeft. Maar de mensen hebben vele uitvluchten gezocht voor hun onoprechtheid, hun slechtheid.
Op zo'n tekst als deze kan ik reageren door te zeggen: 'jazeker, de mensen zijn slecht, dat zie ik ook om me heen', maar dan blijf ik zelf te veel buiten schot. Want ik bén een mens! Het gaat over mij! God heeft mij oprecht gemaakt, maar ik moet eerlijk toegeven dat ik vaak niet oprecht ben, dat ik een onweerstaanbare neiging heb om mijn duistere kanten te camoufleren en goed te praten. In mij schuilt een moordenaar, een hoerenloper, een hoogmoedige; iemand die door anderen bewonderd wil worden in plaats van God de hoogste lof toe te zwaaien. Maar door de genade van God buig ik aan de voet van het kruis om vergeving te ontvangen. En íets van Zíjn goedheid en oprechtheid begint in mij te groeien, dat wel. Dat is dankzij Hem en niet dankzij mij. O God, wees mij genadig.
![]() |
Altijd maar op zoek Photo by Christine Soles from FreeImages |
Ik weet het ook niet. Maar ik vroeg mij precies hetzelfde af. En dacht ook even aan Jezus, de enige die 100% goed is. Een man uit duizend!
BeantwoordenVerwijderen