38. Prediker 8 : 1 -4 De wijsheid van de mens verlicht zijn gezicht
De verzen 1 tot en met 9 uit hoofdstuk 8 vormen min of meer een geheel, maar daarvan bekijken we eerst de verzen 1 - 4, anders wordt deze blogpost wel erg lang.
Uit de nogal verschillende verklaringen blijkt hoe lastig ook dit gedeelte is. Daarom is het misschien goed om eerst enkele punten van overeenstemming in de interpretaties te noemen:
- Het gaat over een aardse koning, die gehoorzaamd moet worden, niet over God.
- Volgens BMU, HSV-Studiebijbel én NBV-studiebijbel gaat het hier om adviezen aan hofdienaren, raadslieden van de koning of iets dergelijks. Dit staat er niet letterlijk maar het zou wel heel goed kunnen.
Laten we dan nu eerst de verzen 1 tot en met 4 lezen:
1 Wie is als de wijze
en wie weet de verklaring van de dingen?
De wijsheid van de mens verlicht zijn gezicht,
zodat de stuursheid van zijn gezicht wordt veranderd.
2 Ik zeg: Houd u aan het bevel van de koning,
en wel vanwege de eed aan God.
3 Haast u niet bij hem vandaan te gaan.
Houd niet vast aan een kwade zaak,
want hij doet alles wat hem behaagt,
4 omdat het woord van de koning zeggenschap heeft.
Vs 1 hoort volgens sommigen nog bij hoofdstuk 7. In dat geval is de vraag 'wie is als de wijze en wie weet de verklaring van de dingen?' een retorische vraag. Als zelfs Prediker in hoofdstuk 7 'nog altijd zoekt maar niet heeft gevonden', wie zou dan de wijze zijn die de verklaring van de dingen wél weet? Niemand! Maar als je deze verklaring volgt, kom je dan niet in de problemen met de tweede helft van het vers, waar juist positief over de wijsheid wordt gesproken?
Ik zie in vers 1 toch liever het logische begin van het nieuwe hoofdstuk. En inderdaad; het zou best eens kunnen gaan over mensen die vrij direct in dienst van een oosters vorst, een absolute machthebber, staan. Ben je als de wijze? Ben je iemand die dingen doorgrondt, begrijpt? Dan wordt door die wijsheid - misschien is hier wel inzicht in de menselijke psyche bedoeld - je gezicht verlicht. Je begrijpt enigszins waarom mensen iets doen of zeggen, ook als ze iets vervelends doen of zeggen, en daarom staat je blik niet direct afwijzend of stuurs, maar je 'gezicht is verlicht', je blik is mild, vanwege je begrip wordt de stuursheid van je gezicht veranderd. Dat helpt in de omgang met mensen, zeker ook in de omgang met een koning.
Vs 2 En dan is het advies van Prediker: houd je aan het bevel van de koning. Dat moet vanwege de eed aan God. De meest logische opvatting lijkt me hierbij de gedachte dat hofdienaren een soort belofte van trouw moesten afleggen bij het in dienst treden van de koning, een belofte voor het aangezicht van God, een belofte waarbij Gods naam werd genoemd, zoiets als 'zo waarlijk helpe mij God Almachtig'.
![]() |
Photo by Daniel Diaz from FreeImages |
Vs 3 wordt zeer verschillende vertaald en opgevat, sommige interpretaties zijn voor mijn gevoel wel heel fantasierijk. De KV bijvoorbeeld ziet een soort 'relletje' of 'opstootje' tegen de koning, waarbij je maar het best snel kunt maken dat je wegkomt. Ik zet hieronder op een rijtje hoe de verschillende vertalers/uitleggers de twee zinsneden uit het vers zien, dan zie je hoe verschillend de Hebreeuwse tekst geïnterpreteerd wordt:
Haast u niet bij hem vandaan te gaan:
- onttrek u niet aan zijn gezag (NBV)
- je hoeft niet al te bang voor hem te zijn (KV)
- treedt niet direct uit dienst (BMU)
- met uw haastig weggaan te kennen gevende dat gij weigerachtig zijt te doen wat u de koning beveelt (Kanttekeningen bij de SV)
- stel u niet compleet onafhankelijk op (HSV Studiebijbel)
Houd niet vast aan een kwade zaak:
- voorkom problemen (NBV)
- zorg dat je wegkomt, bij raddraaiers vandaan, zodat je niet samen met hen gerekend en opgepakt en veroordeeld wordt (KV)
- kom niet in opstand 'blijf niet staande' (BMU)
- je hoeft de koning ook niet zó klakkeloos na te volgen dat je bij 'een kwade zaak' betrokken raakt (HSV Studiebijbel)
Met deze opsomming van verschillende opvattingen wil ik laten zien hoe lastig het vers te begrijpen is. Als ik de meest logische opvattingen combineer, kom ik voor mezelf tot deze interpretatie van vers 3:
'Zorg voor een waardige, respectvolle houding tegenover de koning. U kunt met wijsheid en respect proberen hem op andere gedachten te brengen, maar wees daarin niet ál te vasthoudend, want uiteindelijk heeft de koning gewoon het laatste woord, hij doet alles wat hem behaagt'.
Vs 4 legt op dat laatste nog eens behoorlijk nadruk; het woord van de koning heeft zeggenschap, macht en wie durft tegen hem te zeggen: wat doet u nu, waar bent u mee bezig?
Reacties
Een reactie posten