45. Prediker 9: 11-12 Tijd en toeval overkomen ons allen

Een kort stukje van twee verzen deze keer.

11 Opnieuw zag ik onder de zon dat niet de snellen de wedloop winnen, en ook niet de helden de strijd, ook dat niet de wijzen brood hebben, en ook niet de verstandigen rijkdom, en evenmin de kenners gunst. Tijd en toeval overkomen hun immers allen.
12 Want de mens weet ook zijn tijd niet, evenmin als de vissen die in een boosaardig net worden gevangen, en als de vogels die gevangen worden met de strik. Net als zij worden de mensenkinderen op een kwaad ogenblik verstrikt, wanneer dat hun plotseling overvalt.

De verzen 11 en 12 in de context
Dr. Aalders in zijn 'Korte Verklaring' ziet in de verzen 11 en 12 een - weliswaar korte - zelfstandige perikoop, en daar zit wel wat in: het begin van vers 11 is een soort nu-komt-er-iets-nieuws-formulering en het begin van vers 13 is dat ook. Anderzijds; de woorden van vers 12 - vissen en vogels die gevangen worden - wijzen voor mijn gevoel niet alleen op tegenslag, maar zeker ook op een onverwachte dood die een mens kan treffen en dat sluit wel weer heel goed aan op vers 10: doe wat uw hand vindt om te doen, want straks in het graf, waar u naartoe gaat kan het niet meer (vs 10) en de dood kan u onverhoeds overvallen. Dus op een bepaalde manier loopt de gedachtegang van Prediker ook gewoon door.

Niet de snellen winnen de wedloop - Pixabay
11 Niet alleen iemands capaciteiten, maar ook de omstandigheden bepalen of iemand al dan niet succesvol is: niet de snellen winnen de wedloop, niet de helden winnen de strijd, niet de verstandigen worden rijk enz. Prediker kom hier met een opmerkelijke, helemaal niet zo 'gelovige' uitspraak: tijd en toeval overkomen iedereen, met andere woorden de omstandigheden en 'stom toeval' spelen een grote rol. Prediker ontkent hier overigens niet dat hierachter een Godsbestuur schuilgaat, maar hij spreekt hier uit wat wij als mens waarnemen.

Het kwade kan ons plotseling overvallen - Pixabay
12 Zo onzeker het is of je in iets slaagt (vs 12), zo onzeker is ook de dag van je dood, want dat is, denk ik, voornamelijk de bedoeling van de woorden 'de mens weet zijn tijd niet'. Prediker wijst er in dit vers op dat tegenslag en/of de dood je zeer onverhoeds kan overvallen. Het leven van de vis is voorbij als hij in een boosaardig net gevangen wordt en het leven van de vogel als hij met de strik  (hier wordt misschien een soort klapnet bedoeld) gevangen wordt. Op dezelfde manier worden de mensenkinderen op een kwaad ogenblik verstrikt, wanneer dat - dat kwade ogenblik, die tegenslag, de dood - hun plotseling overvalt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

2. Wie is de schrijver van Prediker?

55. Prediker 12: 2-8 ... voordat de kwade dagen komen (deel 2)

35. Prediker 7: 15 - 18 Wees niet al te rechtvaardig en wees niet al te goddeloos