50. Prediker 10: 12-15 Hoe erg het met een dwaas kan zijn
12 Woorden uit de mond van een wijze zijn aangenaam, maar de lippen van een dwaas verslinden hemzelf.
13 Het begin van de woorden uit zijn mond is dwaasheid en het laatste uit zijn mond boosaardige zotternij.
14 De dwaas gebruikt veel woorden, maar de mens weet niet wat er gebeuren zal. Wat er na hem zal gebeuren, wie zal het hem bekendmaken?
15 Het zwoegen van de dwazen maakt hen moe, omdat zij niet weten hoe zij naar de stad moeten gaan.
Vs 12 Alle uitleggers denken hier in dezelfde richting: de woorden van een verstandig iemand hebben positieve gevolgen, leveren succes en respect op. Maar de woorden van een dwaas hebben negatieve gevolgen ... voor hemzelf! Hij maakt zichzelf bijvoorbeeld zo belachelijk dat niemand hem nog serieus neemt. De uitdrukking verslinden hemzelf, zegt bijvoorbeeld dr. Aalders in de KV, zijn ook in het Hebreeuws zeer sterk: de gevolgen zijn echt destructief voor de persoon zelf. Hoe erg moet het dan wel met die dwaas zijn? Dat lees je in de verzen 13, 14 en 15.
Vs 13 'Het gaat van kwaad tot erger: een dwaas begint met dom geklets en eindigt met slechtheid.' (BMU)
Vs 14 Geen mens kent de toekomst. Maar de dwaas gebruikt veel woorden om die toekomst tóch te voorspellen.
Vs 15 is best heel lastig te interpreteren. Ik houd het maar op de uitleg van de BMU: 'zelfs in vanzelfsprekende dingen vergissen dwazen zich'. De tekst doet me een beetje denken aan een uitdrukking als 'hij loopt rond als een kip zonder kop'.
Tja ,wat moet je hier nu mee? Ik merk bij mezelf, dat ik altijd weer geneigd ben naar voorbeelden van zulke dwazen en slechteriken te zoeken ... bij anderen. Ik kan die voorbeelden ook best vinden, en ik zou ze hier - de privacy in acht nemend natuurlijk - kunnen opschrijven. Ik ken echt wel mensen, die teveel kletsen over anderen, en enorme beweringen doen, die ze niet hard kunnen maken en ik zie haarscherp het verkeerde daarin en ik merk dat ik er een afkeer van heb.
![]() |
Photo by sanja gjenero from FreeImages |
Maar hoe wijs is dat? Zegt Jezus niet tegen mij: 'waarom ziet u wel de splinter in het oog van uw broeder, maar merkt u de balk in uw eigen oog niet op?' (Lukas 6: 41-42) Ben ik zelf soms degene, die soms zomaar over een ander (die er niet bij is) begint te praten? En hoe gemakkelijk ga ik dan mee in negatieve reacties van anderen? 'O, díe ja, daar heb ik laatst ook al een aanvaring mee gehad! Wat een aparte kerel is dat!' En 'een aparte kerel' wordt in het gesprek al snel een vervelende klier... En later, als ik weer alleen ben, dan realiseer ik me ineens: het begin van de woorden uit mijn mond was dwaasheid en het laatste uit mijn mond was boosaardige zotternij. Gezondigd heb ik, als een dwaas.
Het is dan goed om vergeving aan God te vragen. Maar ook om een telefoontje te doen: 'ik heb dat en dat gezegd over die persoon waarover we spraken. Dat was fout van me, vergeef me.' Soms vinden mensen het een beetje overdreven: zo erg bedoelde je het toch niet? Soms snappen ze het wel. Hoe dan ook, het móet gezegd worden.
Kortom: dit soort gedeelten uit de Heilige Schrift moet ik, denk ik, meer lezen met een kritische blik naar mezelf dan naar anderen.
Heere Jezus, help mij!
Reacties
Een reactie posten