52. Prediker 11: 1-8 Oproep om ijverig te zijn.

1 Werp uw brood uit over het water,
want na vele dagen zult u het vinden.
2 Verdeel het in zevenen
of zelfs in achten,
want u weet niet
welk kwaad er over de aarde komen zal.
3 Als de wolken vol zijn geworden,
gieten zij regen uit op de aarde.
Of een boom naar het zuiden valt
of naar het noorden,
op de plaats waar de boom valt,
daar blijft hij liggen.
4 Wie op de wind blijft letten, zal niet zaaien.
Wie naar de wolken blijft kijken, zal niet oogsten.

5 Evenmin als u weet wat de richting van de wind is, of hoe het gaat met de beenderen in de buik van een zwangere vrouw, evenmin kent u het werk van God, die alles maakt.
6 Zaai uw zaad in de morgen en trek uw hand in de avond niet terug. U weet immers niet of dit zal slagen of dat, of dat het allebei goed zal zijn.

7 Het licht is aangenaam,
en het doet de ogen goed de zon te zien.
8 Ja, indien de mens vele jaren leeft,
laat hij zich dan al die tijd verblijden,
maar laat hij ook denken aan de dagen van duisternis,
want die zullen er veel zijn. Al wat nog komt is een zucht.

Vs 1 en 2 zijn lastig te begrijpen en worden verschillend uitgelegd:

1e. Je hebt de klassieke opvatting: doe goed aan uw naaste, eenmaal zal hij daarvoor iets goeds terugdoen. Ik weet niet hoe men aan deze uitleg komt, maar het hoeft daarom nog niet onjuist te zijn, misschien herkennen wij tegenwoordig de beeldspraak niet meer.

2e. Het gaat om handel over zee, over het water. Dat heeft zoveel risico's in zich, dat je aan risicospreiding moet doen; verdeel het in zevenen - dat is reeds een volmaakt getal - of zelfs in achten, ga daar nog bovenuit. Met andere woorden; spreid het risico over meerdere schepen, landen, gebieden, handelspartners. Ook bij deze interpretatie vraag je je af: waarop zou dat gebaseerd zijn?

3e. Wees ondernemend, wees niet bang om iets wat onmogelijk lijkt (vs 1) tóch te proberen, maar zorg daarbij wel voor spreiding van de risico's. Deze 3e  optie levert voor mijn gevoel nog de minste bezwaren op, al blijft het vaag waarom Prediker dan spreekt over 'brood uitwerpen over het water'. Misschien begrepen de mensen in Predikers tijd de beeldspraak onmiddellijk en staan wij er in de tijd gewoon té ver vanaf.

Het slot van vers 2 echter, is volkomen helder: want u weet niet welk kwaad er over de aarde komen zal. Je kunt de rampen en tegenslagen in de toekomst meestal niet zien aankomen. Het gaat om kwaad dat 'over de aarde' komt, en dat doet denken aan tegenslag in de natuur, een storm, droogte, overstroming. En nu, in deze tijd waarin het coronavirus wereldwijd toeslaat, krijgen deze woorden wel extra lading: we wisten echt niet dat dít kwaad over de aarde zou komen! Ja, achteraf blijken deskundigen hier al voor gewaarschuwd hebben, maar voor verreweg de meesten van ons is deze wereldwijde virusuitbraak een complete verrassing.

Vs 3 sluit daar goed bij aan; die tegenslag, het kwaad (vs 2) komt zoals het komt, daar is niets aan te doen. Zijn de wolken vol, dan gaat het regenen, de richting waarin een vallende boom neerstort ga je tijdens zijn val niet meer veranderen, pech als hij nét op jouw huisje valt! Voor de duidelijkheid; het gaat hier natuurlijk niet om houthakkers die een boom omhalen, die bepalen namelijk wél de richting waarin de boom valt. Het gaat om iets wat in de natuur gebeurt, bijvoorbeeld tijdens een storm. De wolken die 'overlopen van water' en de vallende boom verbeelden het kwaad (vs 2), de tegenslag die noodzakelijkerwijs wel komen moet, het is de natuurlijke loop der dingen, waar je geen grip op hebt.

Vs 4 En omdat je er toch geen grip op hebt zegt Prediker:

wie op de wind blijft letten, zal niet zaaien.
Wie naar de wolken blijft kijken zal niet oogsten.

Wie probeert tegenslagen te voorkomen, door voor zijn werk het perfecte moment of de ideale omstandigheden af te wachten, die zal zal geen successen behalen.

Vs 5 borduurt voort op de gedachte dat wij niet in de toekomst kunnen zien en dat wij de dingen van de natuur - wolken, regen, wind, een neerstortende boom - niet in de hand hebben. 'Extra' in dit 5e vers is de belijdenis, dat dit alles is: het werk van God, die alles maakt. Prediker noemt hier de richting van de wind, iets buiten ons, maar ook dingen binnenin ons: hoe het gaat met de beenderen in de buik van een zwangere vrouw. En ook al weten wij daar tegenwoordig best wel wat van, het blijft toch het wonderlijke, niet te evenaren werk van God, die alles maakt, en de boodschap van dit vers en de voorgaande verzen blijft natuurlijk ontegenzeggelijk waar: wij weten niet wat er gaat komen en wij hebben er geen grip op.

Wees ijverig als de bijen zelf - Image by Jessica Crawford from Pixabay 

Vs 6 En juist daarom, omdat je het toch niet weet, daarom moet je gewoon van 's morgens tot 's avonds je best doen: Zaai uw zaad in de morgen en trek uw hand in de avond niet terug. De gedachte van het 'niet op één paard wedden', de risicospreiding uit vers 2 lijkt hier weer terug te komen: u weet immers niet of dit zal slagen of dat, of - positief gedacht - dat het allebei goed zal zijn. Een praktische interpretatie zou kunnen zijn, dat je zowel boer bent als timmerman, of dat je zowel schapen houdt als graan verbouwt. Als je van het een geen opbrengst hebt, dan misschien wel van het ander. En - wie weet hoe God je zegent! - misschien zal het allebei goed zijn. Dan ben je God dubbel dankbaar en dubbel blij.

Het doet de ogen goed de zon te zien
Photo by Gabriel Miquelin on Unsplash
Vs 7 en 8 worden door sommigen als een afsluiting van 1 tot en met 6 gezien. Anderen laten bij vers 7 een nieuwe perikoop starten. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten; er is hier waarschijnlijk sprake van een doorgaande gedachteontwikkeling. Vers 6 eindigde met de positieve gedachte dat de verschillende dingen waarmee je bezig bent succesvol kunnen zijn. In aansluiting daarop roepen vers 7 en 8 ons op, om te genieten van de goede dingen die God schenkt. Het licht: wat kun je daar in donkere winters naar verlangen! Ja, het licht is aangenaam. En de zon: als je die op je gezicht voelt schijnen, wat kun je daar dankbaar voor zijn! Ja, het doet de ogen goed de zon te zien. Ja, als je vele jaren leeft, verblijd je dan al die jaren, geniet ervan! Maar - en nu voel je de overgang naar het volgende gedeelte - laat hij ook denken, vooruitdenken, aan de dagen van duisternis, want die zullen (!) er veel zijn. Ieder mens krijgt vroeg of laat te maken met tegenslag, elk huis heeft zijn kruis.




De laatste woorden van het vers kun je zowel in de tegenwoordige als in de verleden tijd vertalen:

al dat kwam (is) damp
al dat komt (is) damp

De meeste vertalingen vatten het, net als hier de HSV op in de tegenwoordige tijd en dan gaat het vers over de toekomst, al wat nog komt is een zucht, het is zo voorbij. Dit is een 'temporele' opvatting; het gaat erover dat het niet lang zal duren. Je kunt natuurlijk ook een meer 'kwalitatieve' interpretatie voorstaan: al wat nog komt: welke kwaliteit heeft het? Het is slechts damp. En ook hier hoeft het een het ander niet uit te sluiten.

Tenslotte herhaal ik nog kort, wat ik hierboven reeds aanstipte: de verzen 7 en 8 vormen zeker ook een overgang naar het komende gedeelte. Ook in de verzen 9 en 10 zoekt Prediker de balans: geniet van het goede en wees vrolijk, maar bedenk tegelijkertijd dat er ook een ernstige kant aan het leven is. Laten we daar de volgende keer even op terugkomen...

Reacties

Populaire posts van deze blog

2. Wie is de schrijver van Prediker?

55. Prediker 12: 2-8 ... voordat de kwade dagen komen (deel 2)

35. Prediker 7: 15 - 18 Wees niet al te rechtvaardig en wees niet al te goddeloos