44. Prediker 9: 7-10 Geniet al de dagen van uw vluchtige leven

De vorige keer heb ik geprobeerd om de verzen 1 t/m 6 van Prediker 9 in één zin samen te vatten. Dat werd deze zin:

Het leven mag dan vol tegenslag, gezwoeg en geploeter zijn (vs 1-3), tóch is het leven nog altijd verre te verkiezen boven de dood (vs 4-6).

En ik schreef dat de verzen 7-10 het logische vervolg hiervan zijn: geniet dan van alle mooie dingen in het leven, zolang je leeft. Daar gaan we het deze keer over hebben. Maar laten we eerst proberen - want ik ben ervan overtuigd dat het belangrijk is om altijd de context te blijven zien - het geheel van de verzen 1 tot en met 10 nog een keer bij onszelf te laten 'binnenkomen':

1 Voorzeker, dit alles heb ik ter harte genomen, zodat ik dit alles zou kunnen verklaren: hoe de rechtvaardigen en de wijzen en hun werken in de hand van God zijn. Ook liefde, ook haat kent de mens niet: alles ligt vóór hem.
2 Eén en hetzelfde overkomt allen als alle anderen: de rechtvaardige en de goddeloze, de goede en reine en de onreine, wie offert en wie niet offert, wie goed is vergaat het net als de zondaar, wie zweert net als wie bevreesd is een eed af te leggen.
3 Dit is een kwaad bij alles wat er onder de zon plaatsvindt: dat allen een en hetzelfde overkomt. Ook is het hart van de mensenkinderen vol kwaad. Hun leven is vervuld van onverstand in hun hart, en daarna gaan zij naar de doden.
4 Want wie nog bij al de levenden mag behoren, heeft hoop. Een levende hond is namelijk beter dan een dode leeuw.
5 Want de levenden weten dat zij sterven zullen, maar de doden weten helemaal niets. Zij hebben ook geen loon meer, maar hun nagedachtenis is vergeten.
6 Ook hun liefde, ook hun haat, ook hun afgunst is al vergaan. Zij hebben geen deel meer, voor eeuwig, aan alles wat er onder de zon plaatsvindt.
7 Ga uw weg, eet uw brood met blijdschap, drink uw wijn met een vrolijk hart, want God schept al behagen in uw werken.
8 Laat uw kleding te allen tijde wit zijn en laat op uw hoofd geen olie ontbreken.
9 Geniet van het leven met de vrouw die u liefhebt, al de dagen van uw vluchtige leven die Hij u gegeven heeft onder de zon, al uw vluchtige dagen. Want dit is uw deel in het leven en bij uw zwoegen waarmee u zwoegt onder de zon.
10 Alles wat uw hand vindt om te doen, doe dat naar uw vermogen, want er is geen werk, er is geen overleg, geen kennis of wijsheid in het graf, waar u naartoe gaat.

Vs 7 Dat vers 7 het logische vervolg is van het voorgaande komt in de HSV in de woorden 'ga uw weg' niet zo duidelijk naar voren, in andere vertalingen wel, bijvoorbeeld:
  • Luther (uitgave 1984): So geh hin ...
  • NBV: Dus eet je brood met vreugde ...
  • SV: Ga dan heen ...
  • Naardense Bijbel: Ga voort dan ...
Als je dus nog bij de levenden mag behoren (vs 4), geniet dan van je leven, geniet van de gewone dingen; brood en wijn! Eerder is dit ook al aan de orde geweest en voor de zekerheid herhaal ik het maar even; het is een Bijbels Carpe Diem, het gaat niet over vreten en zuipen, niet over orgiën en braspartijen, het gaat gewoon over eten en drinken. Eet uw brood met blijdschap, drink uw wijn met een vrolijk hart... - mooi, heerlijk, gaaf, maar het wordt nog veel mooier: - ... want God schept al behagen in uw werken! Sjonge! Staat dat er echt? Ja, dat staat er echt:
  • Luther: dies dein Tun hat Gott schon längst gefallen.
  • NBV: God ziet alles wat je doet allang met welbehagen aan
  • Naardense Bijbel: want reeds lang heeft God behagen gehad in je daden
Geniet van gewone dingen - Photo by Jennifer Santana on Unsplash
De Studiebijbel in perspectief bij de NBV zegt hierbij: 'Gods houding ten opzichte van de wijze [...] is er in essentie één van goedkeuring. Hij hoeft God dus niet voor zich te winnen (door religieuze, ascetische of andere praktijken) maar hij mag genieten van het geluk dat God hem in dit bestaan schenkt'. Ik weet niet hoe het jou vergaat, maar ik word hier heel stil en heel blij van. Onze God is geen God, waarbij we iets moeten verdienen, we hoeven geen punten te verzamelen. God ziet of wij eerlijk en oprecht voor Hem en voor onze medemens proberen te leven en Hij weet hoe gebrekkig dat gaat, en dat iedere dag bij ons met zonde bevlekt is. Wij worden daar moedeloos van, maar Hij zegt hier tegen ons: het is voor Mij geen kwestie van punten scoren, van hoger op de ladder klimmen, je hoeft jezelf niet te bewijzen. Ik zie wel dat je met vallen en opstaan oprecht voor Mij en je naaste wilt leven en Ik schep reeds behagen in deze manier van doen van jou.

Vs 8 In dit vers proef ik de blijdschap en verrukking die dat ook voor Prediker met zich meebrengt, want je zou bijna zeggen, dat hij hier een beetje overdrijft als hij zegt: laat uw kleding te allen tijde wit zijn en laat op uw hoofd geen olie ontbreken. Witte kleding is feestkleding. De Israëlieten droegen op feestdagen witte kleren en gebruikten geparfumeerde olie op hun gezicht (Studiebijbel in perspectief). Maar Prediker zegt hier dat je altijd feestkleding moet dragen en altijd je hoofd moet zalven met lekker ruikende zalfolie. Het is zoiets als dat wij zouden zeggen: 'ik loop hele dagen te dansen van vreugde'. Paulus zegt in Filippenzen 4:4 'verblijd u in de Heere te allen tijde'. Als ik het goed zie bedoelen Prediker en Paulus precies hetzelfde.

Vs 9 Geniet van het leven met de vrouw die u liefhebt. Dat vind ik heerlijk, dat dat er staat. Maar Prediker voegt er iets aan toe, dat er in vers 7 en 8 niet bij staat: al de dagen van uw vluchtige leven. Het is net of Prediker al weer een beetje terugkeert naar zijn ernstige stemming waarin hij over de dood nadacht en als je vooruit kijkt waarop vers 10 uitloopt dan klopt dit ook wel. Geniet van het leven met je vrouw, geniet al de dagen want ... het zijn vluchtige dagen. Het is vrolijk en een beetje verdrietig tegelijk. Prediker herhaalt het zelfs nog een keer in dit vers: al uw vluchtige dagen, dagen die verdampen. Maar toch ook dagen die Hij u gegeven heeft onder de zon, iedere dag is een geschenk!

Wat is geluk, wat is genieten? Prediker heeft het hier niet over geweldige dingen, over 'grootsch en meeslepend wil ik leven' (Marsman), over literatuur, filosofie, grote bouwwerken, eer, roem, over dure auto's, mooie vrouwen, zonvakanties naar paradijselijke oorden. Hij heeft het gewoon over een vent die na een dag hard werken rust vindt in de armen van de vrouw die hij liefheeft. Dat is genieten volgens Prediker, en ik ben het met hem eens. Dat kan voor een eenvoudig mens met een normaal salaris!

Vs 10 is het makkelijkst te begrijpen als je het leest als de voortzetting van de vorige verzen over blij zijn en genieten; alle werk wat uw hand vindt om te doen, geniet daarvan, doe het met volle overgave. De uitdrukking 'wat uw hand vindt om te doen' wordt in geen van de door mij gebruikte bronnen uitgelegd. Alleen in de kanttekeningen bij de SV wordt verwezen naar andere kanttekeningen op gedeelten uit Leviticus en Richteren en uiteindelijk houd je iets over als 'wat je voor de handen komt, wat toevalligerwijze op je pad komt'. Heeft het iets in zich van de boodschap dat je niet voor taken mag weglopen? Ik weet het niet goed. Hoe het ook zij, de reden waarom we onze taken genietend, met overgave moeten doen is deze: nú kan het nog; straks, in het graf waar je naartoe gaat, kun je geen werk meer met overleg, kennis, of wijsheid tot stand brengen!

Terugblik
Ik ga proberen een persoonlijke terugblik te formuleren op de eerste 10 verzen van dit hoofdstuk, ook in verband met wat we in vorige hoofdstukken in Prediker hebben gelezen. Daarbij herhaal ik dingen die ik eerder ook al schreef, maar herhaling kan best nuttig zijn. Het is een poging om voor mezelf wat meer grip, wat meer overzicht te krijgen over de dingen die Prediker tot nu toe over het leven heeft gezegd. Hoe kijkt Prediker tegen het leven aan? Als ik het goed zie zit daar in de loop van de hoofdstukken een positieve ontwikkeling in. Want Prediker is hier toch echt veel positiever over het leven dan in hoofdstuk 4: 1-3 en in hoofdstuk 6: 2-5.
  • In hoofdstuk 4 gaat het over mensen die zodanig door anderen worden onderdrukt, dat het leven zonder troost is. Prediker noemt daar de doden gelukkiger dan degenen die nog leven! (vs 2). Precies het tegenovergestelde van wat hij hier in hoofdstuk 9 zegt, want hier noemt hij een levende hond beter dan een dode leeuw (vs 4).
  • In hoofdstuk 6 gaat het over iemand die helemaal niet onderdrukt wordt, die zelfs rijk is, maar die niet kan genieten, die nooit tevreden is. Dat is ook triest maar iets minder erg dan in hoofdstuk 4.
  • Hier in hoofdstuk 9 tenslotte gaat het over een wijze, een rechtvaardige, die terdege beseft dat zijn leven eindig is en dat tegenspoed hém net zo goed zal overkomen als een ander, maar die juist daarom dankbaar geniet van alle goede gaven die God hem geeft. Dat is absoluut het meest positief.
Maar hoe mooi dit laatste ook is, toch biedt het bij lange na niet het perspectief van het Nieuwe Testament, want uiteindelijk: hoe goed je dan ook op de manier van Prediker van dit leven geniet; straks sterf je toch en dan weet je als dode helemaal niets meer (vs 5). Hier, bij Prediker, zie ik geen hoop op het eeuwige leven, 'alleen maar' een stukje levenskunst. Dit gedeelte uit Prediker laat ons heftig verlangen naar de komst van Hém, de Messias, die niet alleen voor dit tijdelijke leven, maar ook voor de eeuwigheid ons kan laten genieten.

Reacties

Populaire posts van deze blog

2. Wie is de schrijver van Prediker?

55. Prediker 12: 2-8 ... voordat de kwade dagen komen (deel 2)

35. Prediker 7: 15 - 18 Wees niet al te rechtvaardig en wees niet al te goddeloos