47. Prediker 10: 1-3 Een beetje dwaasheid bederft veel goeds.

Onheil van de dwaasheid staat boven dit hoofdstuk in de HSV en inderdaad: dit hele hoofdstuk gaat over 'dwaze' of 'kwade' dingen. Het is soms lastig om daarbij samenhang te zien, maar ik ben uiteindelijk tot de volgende indeling gekomen, voor ieder stukje een blogpost:
  • vs 1-3
  • vs 4-7
  • vs 8-11
  • vs 12-15
  • vs 16-20
Eerst dus de verzen 1 tot en met 3:

1 Een dode vlieg doet de zalf van de zalfbereider stinkend gisten. Zo doet ook een kleine dwaasheid met kostbare wijsheid en eer.
2 Het hart van een wijze is tot zijn rechterhand, maar het hart van een dwaas is tot zijn linkerhand.
3 Ook wanneer de dwaas op de weg loopt, ontbreekt zijn verstand: hij zegt tegen iedereen dat hij een dwaas is.

Pixabay
Vs 1 Samenhang is soms lastig te zien, schreef ik hierboven, maar de samenhang van dit vers met het laatste vers uit het vorige hoofdstuk lijkt me wel vrij duidelijk aanwezig; daar was het één zondaar die veel goeds bedierf, hier is het één dode vlieg, die alle heerlijk geurende zalf van de zalfbereider bederft. Nu is één dode vlieg eerlijk gezegd een ietwat vrije vertaling want er staat eigenlijk: Vliegen - van dood - laat stinken - bederven - olie enz. Maar die enigszins vrije vertaling geeft wel precies de bedoeling weer: de kostbare zalf van de zalfbereider, dat is een grote hoeveelheid, veel groter dan degene die van hem koopt, en dat vele goede (hoofdstuk 9 vs 18 hier voor) wordt door zoiets kleins als enkele dode vliegen bedorven. Zo doet ook een kleine (!) dwaasheid met kostbare wijsheid en eer. Je kunt daarbij denken aan iemand die een goede reputatie heeft opgebouwd en die door één misstap zijn eigen wijsheid en eer tenietdoet. Denk bijvoorbeeld aan Halbe Zijlstra, die fantaseerde dat hij Vladimir Poetin met eigen oren dingen had horen zeggen; hij was er zelf bij op die bijeenkomst met Poetin. Maar wat bleek: hij had het van iemand anders gehoord. Dat éne leugentje werd zijn politieke carrière fataal, dat ene leugentje bedierf veel goeds, want hij heeft vast ook veel dingen goed gedaan. Maar je kunt ook denken aan iemand die door één dwaasheid niet alleen zijn eigen goede naam maar ook die van een hele groep mensen aantast.

Vs 2,3 De wijze is geneigd vanuit zijn hart de goede weg te kiezen. Het woord weg in vs 3 is, denk ik, zowel in de letterlijke als in de morele betekenis bedoeld; de weg die je kiest, de keuzes die je maakt. Dat een wijze de goede weg kiest noemt vers 2: het hart van een wijze is tot zijn rechterhand. De rechterhand staat, zoals op vele andere plaatsen in de bijbel, symbool voor 'het goede', de linkerhand voor 'het kwade': het hart van een dwaas is tot zijn linkerhand, hij is altijd geneigd het verwerpelijke te kiezen.

Zo letterlijk mogelijk vertaald luidt vers 3:

en ook op de weg - wanneer de dwaas - gaande - zijn hart - ontbreekt - en hij zegt - tot iedereen - dwaas (is) - hij.

Het laatste stukje van deze zin (vanaf en hij zegt) wordt op twee manieren geïnterpreteerd en vertaald:
  1. hij zegt van zichzelf dat hij een dwaas is, hij toont zijn dwaasheid, doordat hij 'doelloos ronddwaalt' (NBV).
  2. hij zegt van anderen dat zij dwaas zijn. Zo vertaalt de Lutherbijbel (versie 1984) bijvoorbeeld; hij is zelf een dwaas 'docht er hält jeden andern für einen Toren'. 
En er zijn vertalingen waarbij er geen keuze gemaakt is, want je kunt het op beide manieren lezen, bijvoorbeeld de HSV, zoals hierboven weergegeven: hij zegt tegen iedereen dat hij een dwaas is. Dat kun je lezen als
  1. hij zegt tegen iedereen: ik ben een dwaas.
  2. hij zegt tegen iedereen: jij bent een dwaas.
Ik kan het niet hard maken maar voor mijn gevoel bedoelt Prediker optie 2, hij zegt immers: het hart van een dwaas is tot zijn linkerhand, zo'n dwaas is dus dom én slecht: hoe dwaas hij zelf ook is; hij durft gerust nog van anderen te beweren dat zij dwazen zijn. 

Heeft Prediker nog steeds een bepaalde persoon in gedachten? Ik weet het niet zeker, maar het zou volgens mij best kunnen, want
  • in Prediker 9: 13-18 was het een dwaze leider, één zondaar, die de verstandige adviezen van een wijze man met zijn domme geroep bedierf, zodat de stad ten onder ging.
  • in vers 4 (dat komt in de volgende blogpost) gaat het ook weer over een leider: hier wordt het woord heerser genoemd.
  • in vers 5 gaat het over dwaling die van de machthebber afkomstig is: ook weer een slechte leider dus.
Maar laten we die verzen 4 tot en met 7 de volgende keer beter gaan bekijken...

Reacties

Populaire posts van deze blog

2. Wie is de schrijver van Prediker?

55. Prediker 12: 2-8 ... voordat de kwade dagen komen (deel 2)

35. Prediker 7: 15 - 18 Wees niet al te rechtvaardig en wees niet al te goddeloos