45. Prediker 9: 11-12 Tijd en toeval overkomen ons allen

Een kort stukje van twee verzen deze keer. 11 Opnieuw zag ik onder de zon dat niet de snellen de wedloop winnen, en ook niet de helden de strijd, ook dat niet de wijzen brood hebben, en ook niet de verstandigen rijkdom, en evenmin de kenners gunst. Tijd en toeval overkomen hun immers allen. 12 Want de mens weet ook zijn tijd niet, evenmin als de vissen die in een boosaardig net worden gevangen, en als de vogels die gevangen worden met de strik. Net als zij worden de mensenkinderen op een kwaad ogenblik verstrikt, wanneer dat hun plotseling overvalt. De verzen 11 en 12 in de context Dr. Aalders in zijn 'Korte Verklaring' ziet in de verzen 11 en 12 een - weliswaar korte - zelfstandige perikoop, en daar zit wel wat in: het begin van vers 11 is een soort nu-komt-er-iets-nieuws-formulering en het begin van vers 13 is dat ook. Anderzijds; de woorden van vers 12 - vissen en vogels die gevangen worden - wijzen voor mijn gevoel niet alleen op tegenslag, maar zeker ook op ee...